De eerste geschreven sporen van het bestaan ​​van Crémieu dateren uit het einde van de 1282e eeuw. In die tijd was de stad de hoofdplaats van een mandaat dat deel uitmaakte van de baronie van La Tour die in 16 aan de Dauphiné was gehecht (Dauphiné die op 1349 juli XNUMX aan de Kroon van Frankrijk werd verkocht). In die tijd was de stad rond twee polen georganiseerd:
– De Saint-Laurent-heuvel met het Château delphinal waar de oude wijken ontstonden, speelt een civiele en militaire rol.
– De Saint-Hippolyte-heuvel met zijn benedictijnse priorij, eveneens omgeven door vestingwerken, is het religieuze centrum.
In de XNUMXe eeuw werd elke heuvel afzonderlijk versterkt.
In 1315 besloot Dauphin Jan II, heer van Dauphiné, Crémieu een franchisecharter te verlenen dat nieuwe vrijheden aan de Cremolanen verleende. Het schept aldus de voorwaarden voor groei die vooral worden gekenmerkt door de oprichting van een nieuwe stad tussen de twee heuvels van de stad.
Deze nieuwe stad had ook versterkingen nodig, omdat Crémieu, gelegen op de grens van Dauphiné en Savoie (Ain behoorde toen tot Savoye) een militaire rol moet kunnen spelen in geval van een invasie. Daarom zal er in de 14e eeuw een tweede omheiningswal worden gebouwd. eeuw. De Portes de la Loi, de Quirieu en later de Porte Neuve of Porte François Ier maken deel uit van deze tweede omheining.

Deze reeks vestingwerken is een zeldzame en zeer goed bewaarde getuigenis. De wallen van Crémieu vormen een nationale schat, zowel vanwege de kwaliteit van het werk als vanwege de uitzonderlijke conservering. De wallen hadden minstens 11 poorten, waarvan er 9 nog steeds bewaard zijn gebleven, evenals minstens 14 verdedigingstorens, allemaal bewaard gebleven.

Gratis.